Enige wetenswaardigheden over 350 jaar Schutterij Sint Sebastianus Gronsveld 1619-1969. De artikelen in de reeks “Geschiedenis” zijn van de hand van Gilles Jaspars.

In 1882 bracht de doopsgezinde predikant Jacobus Craandijk een bezoek aan Gronsveld. De indrukken die hij hier opdeed getuigen niet van een grote bewondering voor dit dorpje, zo diep in het “donkere zuiden” want na de kerk te hebben bezocht noteert hij in zijn dagboek: “Als we de kerk hebben gezien, hebben we alles gezien wat Gronsveld aan bezienswaardigs heeft. Het dorp zelf is eene dorre aaneenschakeling van graauwe stoffige huizen. De herberg is een toonbeeld van ongezelligheid. Hadt ge er soms op gerekend daar Uw middagmaal te gebruiken dan overtuigt U een enkele blik dat gij u misrekend hebt, en gij zoekt zo spoedig mogelijk de heete, zonnige straat maar weer op“.

Veel is er veranderd sinds de tijd dat dominee Craandijk Gronsveld bezocht. De herberg zoals hij hem kende, bestaat niet meer en de kerk van Gronsveld die hij nog zag als “rijk met kleuren en verguldsel versierd” pronkt heden ten dage met haar helderwit geverfde wanden.

Zou Craandijk ook Rijckholt met een bezoek hebben vereerd, dan zouden zijn bevindingen ongetwijfeld dezelfde zijn geweest. Niets in Gronsveld en Rijckholt herinnerde op het einde van de 19e eeuw nog aan het glorierijke verleden van beide dorpen. Vanaf de Middeleeuwen tot aan de Franse Revolutie waren zowel Gronsveld als Rijckholt immers Vrije Rijksheerlijkheden, mini-staatjes in het grote Europese statenverband; Gronsveld met eigen munt en Gronsveld en Rijckholt met eigen rechtspraak, een toestand die wij ons nu, in een tijd met een Europees parlement maar moeilijk kunnen voorstellen.

De heren van Gronsveld, de trotse bewoners van een machtige burcht waren rijk, steenrijk. Vooral Jan II. Deze kon het zich veroorloven de hertog van Brabant, die na de verloren slag van Baesweiler (1371) failliet dreigde te gaan, een enorme lening te verstrekken. Als tegenprestatie werd het geslacht Gronsveld in het bezit gesteld van het hertogdom Limburg en het land van Rode. Doch al zijn rijkdom en macht konden niet voorkomen dat Jan II op een gruwelijke manier aan zijn einde kwam. In 1386 werd hij op een feestmaal te Aken door jaloerse familieleden, die genoeg hadden van zijn schraapzucht en inhaligheid, met messteken om het leven gebracht.